Wat is liturgie?


Wat doen we als we liturgie vieren?


1. Heilige grond betreden

Als Mozes in de woestijn een struik ziet branden zonder dat die verbrandt, gaat hij erheen. (Exodus 3) Uit het vuur klinkt de stem van de engel van God. Mozes moet zijn sandalen uittrekken want de grond waarop hij staat is heilig. Wat betekent dit: heilige grond?
Het Hebreeuwse woord qadosh suggereert onderscheid. We noemen heilig wat zo waardevol is dat we het op een speciale manier behandelen. Je plaatst het bij wijze van spreken onder een stolp om aan te geven: dit heeft voor mij een bijzondere betekenis. De stolp symboliseert het onderscheid tussen het heilige en het gewone. Die grens is belangrijk. Je verwacht namelijk van andere mensen dat ze respect tonen voor wat jij heilig acht, zelfs al zegt het hun niet zoveel.
Rome is een stad vol heilige plaatsen. Op het Forum Romanum, het centrum van de voor-christelijke republiek, staan drie heilige planten bij elkaar: een olijfboom, een druivelaar en een vijgenboom. Ze vertegenwoordigen sinds mensenheugenis de goddelijke kracht van de vruchtbaarheid. Die plek is afgebakend: geen toerist mag het terrein betreden. Even verder ligt het altaar van het vaderland, het monument voor koning Victor-Emmanuel II, de eerste koning van het ééngemaakte Italië. Op een plakkaat staat aangegeven dat voor de Italianen deze plek heilig is. Van iedereen die het monument bezoekt, wordt respect gevraagd. Bewakers zorgen ervoor dat niemand zich op de trappen neervlijt om van de zon te genieten. Tussen het forum en het altaar van het vaderland kan je afdalen in een uitgehouwen grot: het is de plek waar volgens de traditie Petrus gevangen zat voor hij gekruisigd werd. De pelgrims die het heiligdom willen bezoeken, wordt vriendelijk verzocht de schouders te bedekken. ‘Verboden te betreden’, ‘verboden te gaan zitten’, ‘gelieve de schouders te bedekken’: het zijn varianten op het uittrekken van de sandalen. De mens markeert op symbolische wijze de plekken die bijzondere betekenis hebben. Hetzelfde doet hij trouwens met voorwerpen, tijdstippen en zelfs mensen.
Belangrijke vraag is dan natuurlijk: waarom draagt een plek zo’n grote betekenis? Welke waarde openbaart zich erin? Het mag duidelijk zijn dat het in het hedendaagse taalgebruik niet persé om een godsdienstige aangelegenheid gaat. Toch is dat nu precies de invalshoek van het bijbelse gebruik van het woord ‘heilig’. De plek waar Mozes staat, is heilig omdat God er zich openbaart. De Heilige komt er aan het woord, treedt in dialoog met de mens Mozes. Het is met andere woorden de plek van ontmoeting tussen God en mens.
Christelijke liturgie is geworteld in deze “heilige dynamiek”. Wij bakenen een plek en een tijdstip af en komen er samen om een heilig spel te spelen. Zoals elk spel legt de liturgie enkele regels op. De belangrijkste daarvan is dat de deelnemers gevraagd wordt in te stappen in de symbolische wereld van de Godsontmoeting. Wie de heilige ruimte betreedt, plaatst zich tegenover de God van Israël en Jezus die gerepresenteerd wordt in voorwerpen, de paaskaars bijvoorbeeld, in woorden en handelingen, de zegen bijvoorbeeld, en in een mens, de sacramentele voorganger.

2. Het gelaat wenden

In de film City of Angels zie je engelen aan het werk in een moderne Amerikaanse stad. Voor de inwoners zijn ze niet zichtbaar maar wel voelbaar aanwezig: op moeilijke momenten geven ze moed en rust. De kijker ziet de engelen wel. In hun lange zwarte jas herken je hen onmiddellijk als ze mensen nabij zijn in het ziekenhuis, de bibliotheek of de luchthaven.
De engel Seth is het hoofdpersonage van de film. Hem volgen we als hij nogal achteloos in gesprek met een collega op het strand aankomt. De film geeft geen uitleg bij wat zich vervolgens afspeelt. Je ziet tientallen engelen verspreid over het strand. Ze hebben geen contact met elkaar maar vormen een duidelijke eenheid. Ze hebben zich namelijk allemaal op hetzelfde punt gericht: de zon die zal verdwijnen achter de heuvels. In een close up van het gezicht van Seth - gespeeld door Nicolas Cage - merk je dat hij de laatste zonnestralen van de dag heel bewust toelaat op zijn gelaat.
Later in het verhaal leer je dat de engelen elke ochtend en avond op het strand verzamelen. Dan richten ze zich naar de plek waar de zon opkomt of ondergaat. De eerste en de laatste zonnestraal markeren de dag.

Voor het ochtendgebed van de dinsdag in de tijd door het jaar reikt het getijdenboek - het belangrijkste gebedsboek in onze Kerk - de volgende hymne aan:

Hoe schitterend en stralend gaat
de zon op in de dageraad,
alles krijgt kleur en glans en licht
in ’t stralen van zijn aangezicht.

Maar wij, wij wenden het gelaat
tot een volmaakter dageraad,
tot U, o Christus, zon en licht,
van God het stralend aangezicht.

Op gezette tijden komen christenen samen op een afgesproken plek. Geen gezellig samenzijn en evenmin een functionele vergadering. Het gebeuren heeft een formeel karakter. De deelnemers begroeten elkaar niet of nauwelijks. Vaak kennen ze elkaar niet eens bij naam. En toch vormen ze een eenheid in de mate dat ze zich richten op hetzelfde centrum. Of beter nog: ze worden gemeenschap doordat ze zich richten tot dezelfde God.
Aanwezigheid op deze bijeenkomsten is niet afhankelijk van het feit of de christen toevallig zin heeft of niet. Iedereen wordt verwacht. Blijkbaar maakt deze uiting van verbondenheid met God en met de anderen zelfs deel uit van de christelijke identiteit. Het is een roeping en een engagement. Dat verhindert echter niet dat deelname een weldoend effect heeft. De christen hoopt tijdens de samenkomst geraakt te worden door Gods licht. Op zijn beurt krijgt het gebeuren zo een appellerend karakter: de christenen krijgen de opdracht het ontvangen licht zelf door te geven in de wereld. Je zou kunnen zeggen dat ze op deze manier engelen worden van God, geroepen om rust en moed te schenken aan mensen in moeilijkheden.
Christelijke liturgie heeft als voornaamste kenmerk dat het richtpunt van de samenkomst de Christus is, ‘zon en licht, van God het stralend aangezicht’.

3. Universele Kerk vormen

De engel Seth komt met zijn collega’s samen op het strand buiten een Amerikaanse stad. In de film wordt niet verwezen naar engelen in andere steden en naar hun “liturgische” samenkomsten. Maar laten we eens veronderstellen dat dit een wereldwijd fenomeen is. Dan wil dit zeggen dat op elk moment van de dag ergens ter wereld zo’n zonnedienst aan de gang is. De dagelijkse routine van Seth en de zijnen wordt op deze manier dus opgenomen in een groter gebeuren dat hen overstijgt. De verbondenheid die je voelt op dit ene strand tussen de deelnemers en de zon waarop ze gericht zijn, krijgt een wereldwijde dimensie.
Christelijke liturgie is zo’n wereldwijd fenomeen. Ergens ter wereld zijn mensen op dit moment samengekomen om zich met hart en ziel te richten op Christus, onze zon. En als wij straks verzamelen voor het dagelijkse gebed mogen wij ons verbonden weten met al onze “collega’s”. Allen zijn we kinderen van dezelfde vader en dus broers en zussen van elkaar. Deze familiale solidariteit mogen we vooral ervaren op het moment dat we uitdrukkelijk Kerk vormen: de liturgische samenkomst. Dan zijn wij wat in de literatuurwetenschap pars pro toto heet: een deel dat het geheel vertegenwoordigt.
En het gaat zelfs verder dan dit. Universele Kerk vorm je niet enkel binnen de ons bekende dimensies van tijd en ruimte. Door onze liturgische samenkomst voegen we ons in in de hemelse liturgie zoals die beschreven wordt in de bijbelse visioenen.

In het sterfjaar van koning Uzzia zag ik de Heer, gezeten op een hoge en verheven troon. De sleep van zijn mantel vulde heel de tempel. Serafs stonden boven Hem opgesteld, elk met zes vleugels: twee om het gelaat te bedekken, twee om de voeten te bedekken, twee om te vliegen. Zij riepen elkaar toe:
‘Heilig, heilig, heilig is de HEER van de machten;
en heel de aarde is vol van zijn heerlijkheid.’
(Js 6,1-3)

Daarna had ik een visioen: ik zag een deur in de hemel die openstond, en de stem, luid als een trompet, die ik al eerder tot mij had horen spreken, riep: ‘Kom hier omhoog, dan zal Ik u tonen wat hierna gebeuren moet!’ Aanstonds raakte ik in geestvervoering. En zie: er stond een troon in de hemel en op de troon zetelde iemand. Degene die erop zetelde, zag eruit als jaspissteen en carneool. En rondom de troon was een regenboog, die eruit zag als smaragd. Vierentwintig tronen omringden de troon en op die tronen zetelden vierentwintig oudsten, in witte kleren en met gouden kronen op het hoofd. (...) En midden voor de troon en eromheen waren vier dieren, bezaaid met ogen voor en achter. (...) En zonder ophouden roepen ze dag en nacht: ‘Heilig, heilig, heilig, Heer, God, Albeheerser, die was en die is en die komt.’
(Apok 4,1-8)

In onze eucharistie wordt het driemaal heilig ingeleid door een formule die uitdrukkelijk de connectie maakt met de hemelse liturgie: ‘Daarom, met alle engelen, machten en krachten, met allen die staan voor uw troon, loven en aanbidden wij U en zingen U toe vol vreugde…’ (Prefatie I van de zondagen door het jaar).
Pas in deze context wordt helemaal duidelijk wat wij doen als wij liturgie vieren. We laten iets gebeuren aan ons: we worden opgenomen in het volk Gods dat voor zijn troon staat. Wij worden deel van de Godsgemeenschap.
Dat is wat wij doen als we liturgie vieren.

BOUWSTENEN VAN LITURGIE


Heilige ruimte en tijd
Iets dat heilig is, wordt afgezonderd van de rest. Het krijgt een speciale betekenis. Dat verstaat ook de geseculariseerde scholier die niet wil dat het knuffelbeertje dat hij van zijn lief heeft gekregen, in de wasmachine verdwijnt. Alle knuffels mogen mee, van die ene moet ons moeder afblijven! We zetten een stolp rond wat voor ons heilig is, en zonderen het zo af van de rest. Dit gebeuren heeft niets te maken met de knuffel op zich maar met de betekenis die het krijgt. Het heilige situeert zich in de orde van het symbool. Als wij de ontmoeting met onze ‘Heilige’ gestalte geven, bakenen ook wij een terrein af waarbinnen niets nog gewoon is. Zoals de engelen in de film spreken we een tijdstip af en een plek. En we komen overeen dat deze ruimte en deze tijd ten dienste staan van de ontmoeting tussen God en mens. Dit gebeuren functioneert op dezelfde wijze als een spel. Om het te ervaren, moet je erin duiken. Wie echter op een afstand toekijkt, vindt het maar raar.

Bijbelse taal
Liturgie is een taalbad. Italiaans leer je het best in Italië, Japans in Japan. Bijbels leer je het best in de liturgie. Want dat is daar de voertaal. De liturgie is de plek waar de boekentaal stem krijgt. Daar nemen wij, mensen, de Godsopenbarende woorden in de mond. Niet dat we de taal al helemaal bezitten. Het zal nooit onze moedertaal worden. Maar dat is nu net het principe van het taalbad: we gooien ons erin, proberen ons zo goed mogelijk uit te drukken en doen ons best om zoveel mogelijk te verstaan. En dus lezen we de teksten uit de schrift. Zélfs die moeilijke Paulus! En we verdiepen ons mediterend in de betekenis ervan. En zelfs ons antwoord is in het bijbels: ‘God, kom mij te hulp’, bidden we, en ‘Heer, ontferm U’, en ‘Onze Vader, die in de hemel zijt’. Allemaal bijbels.


Representerende voorwerpen
Het ”heilige knuffelbeest” van daarnet kreeg een speciale betekenis omdat hij verwees naar het lief. Het voorwerp representeerde de geliefde. Als wij liturgisch samenkomen en ons richten tot onze God, kan zijn aanwezigheid op een gelijkaardige manier gesymboliseerd worden in een voorwerp. Het altaar vervult deze functie tijdens de eucharistie. Tijdens niet-eucharistische diensten zijn de mogelijkheden legio. De paaskaars of het tabernakel, een icoon, een bijbelse afbeelding of het kruisbeeld: het zijn allemaal voorwerpen die zich aandienen als vertegenwoordiger van onze God. Maar ook minder kerkelijke voorwerpen kunnen deze functie vervullen: een kampvuur of een waterbron, een roos van Jericho of een regenboog. Zeker als we zulke minder expliciet christelijke symboliek gebruiken, moeten we natuurlijk opletten dat de voorwerpen een doorverwijzende functie behouden. Wij aanbidden niet het water, de plant of de zon. Wij richten ons tot de Heer onze God. Het voorwerp helpt ons om aan deze gerichtheid gestalte te geven. Het staat ten dienste van de liturgische dynamiek.

Verstilling
In onze maatschappij is stilte een zeldzaam goed. Tegelijk voelt iedereen de kracht ervan. De stilte creëert een opening tot concentratie, tot verinnerlijking en verdieping. Wat reeds geklonken heeft, kan blijven nazinderen. Wat nog moet klinken, wordt intens geanticipeerd.
Liturgie vraagt om een stilte die ruimte maakt voor wat belangrijk is. Dat wil zeggen: niet een stilte die leegte creëert. God openbaart zich niet in de leegte maar in woord en beeld. Liturgie vraagt om verstilling: de bereidheid opvulsels los te laten en de durf zich toe te vertrouwen aan wat in de vrijgekomen ruimte op ons af komt.

 “Toffe” handelingen
‘En God zag dat het goed was’, zegt het eerste scheppingsverhaal. Tov staat er in de hebreeuwse tekst. God zag dat het tof was. De betekenis van deze hebreeuwse term is verhelderend. Een hamer is tof als hij goed hamert. Een mixer is tof als hij goed mixt. Niet als ze mooie kleuren hebben of een leuk design. Iets is tof als het doet wat het moet doen. Tijdens een liturgische dienst stelt de aanwezige gemeenschap tal van handelingen. Wanneer zijn deze handelingen tof? Als ze liturgisch zijn. Als ze met andere woorden de ontmoeting tussen Godsvolk en Volksgod gestalte geven. Zo kan een voorganger de gemeenschap namens God zingend zegenen. Of dit op toffe manier gebeurt, hangt niet af van de zangkwaliteiten van de voorganger. Ook als de voorganger vals zingt, kan de gemeenschap toch geraakt worden door Gods zegen. En als de gemeenschap naar voren komt om een buiging te maken voor de icoon dan is niet de belangrijkste vraag of dit op een georganiseerde manier verlopen is. Zijn wij als Godsvolk voor onze God gaan staan om hem te eren? Zo ja, dan was het een toffe liturgische handeling.

De totale mens
Velen beschouwen liturgie vandaag als een spiritueel gebeuren dat de mens aanspreekt op mentaal niveau. In de liturgische beleving komt zo een grote nadruk te liggen op het verstand en het geweten. Dan dient de preek om exegetisch inzicht te krijgen of om mensen op het rechte pad te houden. Natuurlijk zijn zowel het verstand als het geweten legitieme instrumenten om tot een liturgische ervaring te komen. Maar deze aspecten worden naar mijn mening te eenzijdig beklemtoond. De mens wordt uitgenodigd om in zijn totaliteit deel te nemen aan de liturgie. En dat betekent dat wij ons primaire instrument inzetten: het lichaam. In eerste instantie is de liturgie een zintuiglijk gebeuren: het woord horen, de wierook ruiken, de icoon zien, de wijn proeven en het water voelen.


De congregatie
Wat een prachtig woord om duidelijk te maken wat een liturgische gemeenschap is. Grex betekent ‘kudde’ in het Latijn. Con  is ‘samen’. Een liturgische gemeenschap is een “samenkudding”. Een herder - pastor in het Latijn - drijft ons samen met de bedoeling ons naar groene weiden te brengen. In het dagelijkse leven zijn de schapen her en der verspreid in de valei. Maar in de liturgie ontdekken we dat we deel zijn van een geheel. Dat we een gezamenlijke herder hebben en eenzelfde einddoel waar de herder ons heenvoert. Zonder congregatie geen liturgie. Let op: dit is niet hetzelfde als ‘zonder aanwezigen geen liturgie’. Het is niet omdat er volk in de kerk is dat je een congregatie hebt. Anderzijds is het best mogelijk dat je alleen bent en toch deel uitmaakt van een liturgische congregatie. Als ik op mijn eentje het getijdengebed bid en mij spiritueel aansluit bij de broeders en zusters die verspreid over de hele wereld ditzelfde gebed in de mond nemen, dan weet ik mij opgenomen in een congregatie. Als ik daarentegen een viering moet voorgaan in een kerkgebouw waar een kudde scholieren bijeen is gedreven voor de start van het jaar dan durf ik mij wel eens af te vragen: ‘Waar is de liturgische congregatie?’

Heilige ruimte en tijd, bijbelse taal, representerende voorwerpen, toffe handelingen, de totale mens en de congregatie: dit zijn de bouwstenen die nodig zijn voor een liturgische dienst. En allemaal staan ze ten dienste van de ontmoeting tussen Godsvolk en Volksgod. Hiermee moeten wij nu aan de slag als wij liturgische diensten gaan vieren in onze kerkgemeenschappen.